Samen sta je sterker, moeten veel bedrijven gedacht hebben. En er ontstond een veelheid aan inkoopcombinaties, verenigingen van veelverbruikers of juist van kleinverbruikers.

Wie profiteert er nu van een vereniging? Behalve dan natuurlijk de voorzitter, die er een mooie baan met aanzien etc. aan overhoud. En behalve de provider, die een vereniging ziet als een ideaal “channel” naar nieuwe klanten.

De leden natuurlijk. Echt waar? Nou… de leden, die zelf niet hun zaakjes kunnen regelen. Dat is niet denigrerend bedoeld; het kan ook liggen aan omvang en dergelijke.

De redenatie is: als we gezamenlijk inkopen krijgen we meer korting. Logisch. Toch? niet?
Een simpel (nou ja…) rekenvoorbeeld:
Bedrijf A koopt in ter hoogte van 10, krijgt 10% korting en betaalt dus 9.
Bedrijf B koopt in ter hoogte van 100, krijgt 20% korting en betaalt dus 80.

Gegevens voor de provider:
De kosten voor bedrijf A bedragen 5, dus ik maak 4 winst (40%)
De kosten voor bedrijf B bedragen 40, dus ik maak 40 winst (40%, toevallig…)

Gezamenlijk, zo rekent de provider uit, kan ik de vereniging het volgende bieden:
Omzet 110, minus 45 kosten, levert 65 winst (~59%).
Gezien de aandeelhouder (en boekhouder), moet ik 40% winst maken, dus ik geef de klant maximaal 19% korting.

Hoe bedoelt u??? Juist!! De kleintjes profiteren van de groten! En veel ook.
De groten worder er alleen maar slechter van!

Hoe groot is uw bedrijf?